Kanker en oorlogstaal gaan niet samen. Houd er eens eindelijk mee op!

478174006

Twee jaar geleden schreef de Amerikaanse Lisa Adams, columniste bij de onlinekrant The Huffington Post, een blog over ‘de stomste dingen die mensen zeggen tegen kankerpatiënten’. Adams (borstkanker met uitzaaiingen) kreeg vele honderden reacties en zo ontstond een lijst met botte opmerkingen:

‘Nou ja, die borsten heb je toch niet echt nodig.’

‘Joh, ik dacht je van een chemokuur afviel?’

‘Als iemand deze ziekte kan verslaan, ben jij het.’

‘Met een positieve houding heb je de strijd al half gewonnen.’

‘Sterk zijn, hard vechten, niet opgeven hoor!’

Adams stierf op 6 maart dit jaar, 44 jaar oud, en ze liet vooraf instructies achter, in het prachtige gedicht When I die. Niet zeggen dat ze verslagen was, niet doen alsof ze niet hard genoeg had geprobeerd. ‘Als ik dood ga, vertel dan de waarheid. Ik heb geleefd, ik ben gestorven, dit is het einde.’

Met deze woorden opende Ellen de Visser gisteren in de Volkskrant haar essay: oorlogsmetaforen over kanker

Het is een vijand waartegen je moet vechten en als je dan hebt gewonnen, ben je een overlevende. Als we het hebben over kanker, gebruiken we al snel oorlogstaal. Daar zijn terecht bezwaren tegen

Die bezwaren bestaan al langer dan vandaag maar wellicht wordt er eens eindelijk echt naar geluisterd, want kanker en oorlogstaal gaan niet samen.

Lees meer over dit bericht